De naakte keizer
fragment uit 'Het nieuwe bankieren' , 2009
In een ver en vreemd land leefde eens een keizer. Het was een keizer die zó ijdel was, dat hij zich elke dag wel zevenmaal verkleedde en dan uren voor de spiegel stond om zichzelf te bewonderen. Op een dag klopten twee vreemdelingen op de poort van het paleis. Ze zeiden dat ze kleermakers waren. Niet zomaar kleermakers, maar heel bijzondere: ze beweerden dat ze kleding konden maken van een stof die zó schitterend was dat die alleen door hele intelligente mensen kon worden gezien. Dat leek de ijdele keizer wel wat en dus nam hij de twee vreemdelingen terstond in dienst en droeg ze op om voor hem een nieuw kostuum te maken. De twee kleermakers trokken zich terug in een torenkamer die speciaal voor hen werd ingericht. Daar zetten ze hun weefgetouwen op en togen aan het werk.
Zo gingen de weken voorbij. Uiteindelijk lieten de kleermakers weten dat het werk af was en dat de keizer zijn nieuwe kleren kon komen passen. Wat schrok die arme keizer toen hij van die prachtige kleren helemaal niets zag! Maar hij liet niets merken. In zijn onzichtbare kleren stond hij voor de spiegel te draaien en te pronken. Hij mompelde over een pluisje hier en een plooitje daar maar verder zei hij dat hij werkelijk nog nooit zulke mooie kleren had gezien.
Ondertussen gonsde het hele land al weken van de geruchten over de twee wonderkleermakers en de nieuwe mantel van de keizer die alleen door heel intelligente mensen kon worden gezien. Om het volk zijn prachtige kostuum te tonen, organiseerde de keizer een toer door de stad. Het hele volk liep uit om de keizer door de straten te zien schrijden. Iedereen riep "oh!" en "ah!" en "wat schitterend!". Want niemand wilde toegeven dat hij niets zag van de kleren. Alleen een klein jongetje op de schouders van zijn vader riep: "Kijk papa, de keizer loopt helemaal in zijn blootje!" Toen de mensen dat hoorde, schrokken ze eerst enorm. Maar daarna durfde een paar anderen die in de buurt van het jongetje stonden ook te roepen dat ze niets zagen. En daarna nog meer en nog meer. Tot uiteindelijk alle mensen langs de route over de grond rolden van het lachen om die gekke, naakte keizer.
Zo luidt het sprookje ‘De nieuwe kleren van de keizer' van Hans Christian Andersen . Het sprookje stamt uit 1837. Ruim anderhalve eeuw oud dus. Toch is het verhaal over de keizer verrassend actueel. Want het doet sterk denken aan het uitbreken van de internationale kredietcrisis in 2007 en 2008. Hoewel dat laatste verhaal geen sprookje is maar de onluisterende werkelijkheid. Een verhaal bovendien dat uitdraait op een grandioos brevet van onvermogen voor bankiers. Want heel anders kunnen we het uitbreken van de crisis en de verkeerde risico-inschattingen door bankiers die daaraan ten grond liggen, niet beoordelen. Het is onvoorstelbaar dat zoveel bankiers zoveel jaren achtereen zo kritiekloos hebben meegedaan aan de handel in ondoorzichtige financiële producten. Producten waarvan de waarde net zo virtueel was als de stof van de nieuwe kleren van de keizer.
Tobias Reijngoud