Economie

Arnoud Boot: ‘Oorzaken van de kredietcrisis zijn niet wezenlijk weggenomen’

gepubliceerd in: De Kleur van Geld, april '11

Nu de kredietcrisis achter ons ligt, raakt de druk van de ketel en wordt de financiële wereld niet fundamenteel hervormd. Dat zegt hoogleraar financiële markten Arnoud Boot in gesprek met De Kleur van Geld. 'We moeten ons niet in slaap laten sussen door bankiers die zeggen dat ze van de kredietcrisis hebben geleerd.'

Arnoud Boot, hoogleraar financiële markten aan de Universiteit van Amsterdam, windt er geen doekjes om. Volgens hem is het een illusie te denken dat de financiële wereld wezenlijk is veranderd door de kredietcrisis. ‘Op dit moment zitten we nog in de nasleep van de schok. Financiële instellingen houden zich rustig. Men is nog voorzichtig en neemt niet al te veel risico’s. Maar de kans is levensgroot dat uiteindelijk weer dezelfde processen gaan spelen. De diepere oorzaken van de crisis zijn niet wezenlijk weggenomen.’

Verwevenheid

De kredietcrisis is uiteindelijk veroorzaakt doordat banken ver zijn weggedreven van hun kerntaak, te weten: het bedienen van de reële economie. Boot: ‘Een bank is in de basis een instituut dat spaargeld aantrekt en vervolgens weer uitleent in de vorm van kredieten aan bedrijven en particulieren. Maar in de jaren voorafgaand aan de kredietcrisis raakte die basistaak steeds meer verweven met de toenemende investering van banken in financiële markten. Met dat laatste kon in goede tijden enorme winst worden gemaakt. Tegelijkertijd werden de risico’s van die investeringen onderschat, evenals de gevaren van de onderlinge verwevenheid die ermee gepaard gingen. Juist die verwevenheid van de verschillende activiteiten van banken leidde ertoe dat alles tegelijk kon omvallen toen het klimaat verslechterde. Problemen op financiële markten hadden zo ook gevolgen voor de onderdelen van banken die de reële economie bedienden.’

Volgens Boot is een volgende crisis alleen te voorkomen als de structuur van banken fundamenteel wordt aangepast. Boot: ‘De verwevenheid van allerlei ongelijksoortige activiteiten binnen banken moet minder. Veiligstellen van de essentiële, min of meer publieke delen van het bankwezen is van groot belang. Dan gaat het onder meer om taken als het betalingsverkeer en de meer klassieke bancaire functie van spaargeld aantrekken en kredieten verlenen. We moeten zorgen dat we nooit meer het risico lopen dat alles tegelijk omver getrokken kan worden, zoals gebeurde bij de kredietcrisis. Juist de verwevenheid in de bancaire wereld deed de problemen op financiële markten uitgroeien tot een diepe financiële en economische crisis. De crisis begon met banken die blootstonden aan te veel risico’s op financiële markten. Daardoor moesten ze hun kredietverlening aan bedrijven en particulieren beperken. Zó sterk dat die uiteindelijk zelfs opdroogde.’

Ontvlechten

Het is uiteindelijk aan de politiek om structuurveranderingen op te leggen aan banken, meent de hoogleraar. Maar de wetgever moet van ver komen. Boot: ‘De politiek, ook in Nederland, heeft de financiële sector jarenlang alle ruimte gegeven door regelgeving juist te versoepelen. In Nederland werd de financiële sector gezien als een belangrijke groeisector. Op de keper beschouwd is dat een vreemde filosofie. Want de basisfunctie van de financiële sector is het bedienen van de reële economie. Op het moment dat je de financiële wereld bestempelt als groeisector, zeg je eigenlijk dat banken er voor zichzelf zijn.’

Na jarenlang de teugels te hebben laten vieren, valt het de politiek zwaar om de financiële sector beter bij de les te houden en structuurveranderingen af te dwingen. Boot: ‘Bovendien is het inhoudelijk een lastig vraagstuk, want de structuur van grote financiële instellingen is razend ingewikkeld. Wat betekent het ontvlechten van de verschillende taken van banken in de praktijk precies? Moeten banken echt worden opgesplitst? Of zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden om zonder absolute splitsing de publieke taken van banken toch veilig te stellen? Voor het antwoord op dit soort vragen is nog veel onderzoek nodig. Helaas gebeurt er vooralsnog niet veel op dit vlak. De kans op een nieuwe crisis blijft daardoor bestaan. In de VS en Groot Brittannië worden momenteel wel stappen gezet, maar het gaat allemaal nog erg langzaam.’

De kredietcrisis brak ruim twee jaar geleden uit. Boot: ‘De druk om structuurveranderingen te realiseren raakt inmiddels van de ketel en het gevoel van urgentie voor echte veranderingen neemt helaas af. Laten we hopen dat dat niet leidt tot een tweede crisis.’ Een extra probleem is volgens Boot dat bankiers meestal fel gekant zijn tegen het onderscheiden van verschillende compartimenten binnen een bank. ‘Zo’n scheiding beperkt de vrijheid van bankiers. Daar staan ze niet om te springen’, aldus Boot.

Ondanks zijn kritiek op het uitblijven van structurele hervormingen, meent Boot dat er de afgelopen twee jaar wel degelijk een aantal voorzichtige stappen is gezet. ‘De kapitaaleisen aan banken worden scherper. Zo moet worden voorkomen dat banken met maar een paar procent eigen vermogen en heel veel vreemd kapitaal gaan investeren in financiële markten. Hogere kapitaaleisen zijn van groot belang bij het creëren van een stabiel financieel systeem. Toch zijn de eisen waar momenteel internationaal over wordt gesproken niet hoog genoeg om echte stabiliteit te creëren. Ook op dit vlak is nog een wereld te winnen.’

De snelheid van het licht

Het belang van strakke wet- en regelgeving en hogere kapitaaleisen hangt samen met het karakter en de aard van de financiële wereld. Boot: ‘De financiële sector is bij uitstek gevoelig is voor hypes en modeverschijnselen. In euforische economische tijden, zoals voor de crisis, rennen banken en financiële instellingen allemaal achter elkaar aan in één en dezelfde richting. Daarbij onderschatten ze de financiële risico’s van hun activiteiten. Dat gaat goed zolang de koersen op financiële markten stijgen. Maar op het moment dat er ergens iets fout loopt, zit iedereen gelijktijdig verkeerd. Dan klapt de boel ineens in elkaar. Dat gebeurde in de kredietcrisis. Als de economie straks weer in de lift zit en er weer euforische tijden aanbreken, is de kans groot dat er opnieuw eenzelfde patroon ontstaat.’

Volgens Boot verklaart de dominantie van informatietechnologie de modegevoeligheid van de financiële sector. ‘Informatietechnologie maakt het mogelijk om met de snelheid van het licht te handelen op financiële markten. Door informatietechnologie kan je letterlijk binnen een uur het risicoprofiel van een bank verdubbelen. De snelheid waarmee gehandeld kan worden in de financiële sector, is uniek vergeleken met andere economische sectoren. Het gaat van achter het computerscherm met een paar muisklikken.’

Vergelijk dat eens met een schoenfabriek, stelt de hoogleraar. ‘Die fabriek kan lang niet zo snel achter de mode aanrennen omdat er forse investeringen nodig zijn om dat te doen. Die investeringen kosten tijd. Als groene schoenen ineens in de mode zijn en de fabrikant wil aan die trend meedoen, dan moet hij eerst een nieuw model ontwerpen en machines kopen om groene schoenen te maken. Dat kost tijd. Die vertraging geeft een bepaalde vorm van stabiliteit. Voordat hij investeert in ontwerpen en machines, zal de fabrikant eerst achter zijn oren krabben en analyseren of de vraag naar groene schoenen niet snel overwaait.’

Leven in de waan

In de financiële sector is dat anders. Daar kun je direct meedoen met de trend. Boot: ‘In euforische tijden leeft iedereen in de waan van de onbegrensde mogelijkheden. Financiële instellingen worden opgejut om achter elkaar aan te rennen. Het is een menselijk, psychologisch proces. Iedereen doet daar aan mee: banken, financieel analisten, rating agencies, de media, de politiek de toezichthouders. Je moet als bankier stevig in je schoenen staan om niet met de trend mee te gaan. Want juist in de trend wordt het geld verdiend. Wie daar niet aan meedoet wordt voor gek versleten. Zeker een beursgenoteerde financiële instelling krijgt dan het verwijt een dief te zijn van de portemonnee van de aandeelhouders. Het is vrijwel onmogelijk om níet te worden meegesleept door het circus rond financiële markten.’

Toch zijn er banken die zich redelijk terughoudend opstellen. Ze hadden relatief weinig last van de financiële crisis en zijn er zelfs sterker uitgekomen. In Nederland gaat het bijvoorbeeld om Triodos Bank en Rabobank. Dat juist deze twee banken soepel door de crisis zijn gerold, is volgens Boot geen toeval. ‘Rabo is en coöperatieve bank waar relatief veel beslissingsmacht laag in de organisatie ligt, namelijk bij de lokale Rabobanken. In de kern zijn dat ouderwetse banken die zich bezighouden met het aantrekken van spaargeld en het verlenen van kredieten. Het hoofdkantoor van Rabo doet weliswaar mee in het mondiale spel op financiële markten, maar de speelruimte daar wordt beperkt doordat de lokale Rabobanken intern veel in de melk te brokkelen hebben. Er is dus sprake van een ingebouwd correctiemechanisme.’

Dat laatste geldt volgens Boot ook voor Triodos Bank. ‘Het correctiemechanisme bij Triodos Bank is de filosofie. Triodos Bank heeft een inhoudelijke doelstelling: het bevorderen van duurzaamheid. Dat betekent dus dat de bank niet snel geneigd zal zijn om investeringen te doen die alleen een financieel doel hebben.’ Het is volgens Boot een interessante vraag of het model van Triodos Bank geschikt is voor een bank die vele malen groter is. ‘Kun je Triodos Bank bij wijze van spreken tien of honderd keer groter maken? Of gaat de inhoudelijke filosofie van de bank dan teveel verwateren en werkt het correctiemechanisme dan niet meer? Misschien is de authenticiteit van een instelling zoals Triodos Bank uiteindelijk verbonden met een beperkte omvang. Als Triodos Bank verder wil groeien, dan zal de bank met zichzelf de discussie aan moeten gaan over de vraag hoe het correctiemechanisme kan blijven werken. Dat is een interessante onderzoeksvraag.’

Tobias Reijngoud

Mijn Mijn Mijn!

gepubliceerd in nrc-next, feb. 2010

Prijzen van huizen op een executieveiling liggen ruim dertig procent onder marktprijs. Dit jaar wordt overal in Nederland een simpeler manier van veilen ingevoerd waardoor ook particulieren makkelijker kunnen meebieden.

,,Mijn!" roept de gezette vijftiger vanuit de zaal. Terwijl de veilingmeester zijn houten hamer met een klap op de tafel laat neerkomen, springt de man op en beent met grote passen naar voren. Hij schut de veilingmeester en de notaris op het podium de hand en zet zijn krabbel op de papieren die de assistente van de notaris hem voorlegt. De veiling is voorbij en gezette vijftiger is de nieuwe eigenaar van een moderne villa op steenworp afstand van het statige Slot Zeist. Prijskaartje: 550 duizend euro. De villa is de laatste van zestien huizen die deze middag onder de hamer komen op de executieveiling van regio Utrecht.

Op een executieveiling worden huizen verhandeld waarvan de eigenaar de hypotheek niet meer kan betalen. Gedwongen verkoop dus, vrijwel altijd op initiatief van de bank als hypotheekverstrekker. Bij een executieveiling wordt de prijs uiteindelijk bepaald via het zogenaamde ‘afmijnen': de veilingmeester telt vanaf een hoog startbedrag naar beneden af. Tot iemand ‘mijn!' roept en het huis mag kopen.

Vorig jaar werden er in heel Nederland 2.256 huizen geveild, een lichte stijging ten opzichte van de vier jaar daarvoor, toen steeds rond de 1.900 huizen onder de hamer kwamen. Dat blijkt uit cijfers van het Kadaster. De economische crisis heeft blijkbaar niet gezorgd voor een explosieve stijging van het aantal gedwongen huizenverkopen. ,,Dat is ook niet zo gek", zegt Dirk Brounen, hoogleraar vastgoed aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. ,,De huizenprijs op een executieveiling ligt de afgelopen jaren gemiddeld 37 procent onder het bedrag dat een huis opbrengt als het gewoon via de makelaar wordt verkocht. Een executieveiling is dus niet in het belang de bank en de huiseigenaar. Die zoeken liever naar alternatieven, zoals een financiële regeling. De bank gaat pas veilen als het echt niet anders kan."

Voor de potentiële huizenkoper is de relatief lage veilingprijs op het eerste gezicht echter wél interessant. ,,Toch komen er maar weinig particulieren op veilingen af", zegt Aart Veldhuizen van Veldhuizen Beens Van de Castel notarissen in Amersfoort. ,,De veilingzaaltjes worden van oudsher vooral bevolkt door professionele opkopers: handelaren die huizen voordelig proberen te kopen om ze vervolgens met winst weer van de hand te doen. Ik veil al vele jaren huizen in midden Nederland en overal waar ik kom zitten dezelfde mensen in de zaal."

Kopen van een huis op een executieveiling brengt dan ook risico's met zich mee, legt Veldhuizen uit. Particulieren schrikken daarvoor terug. Veldhuizen: ,,Het grootste probleem is het ontbreken van ontbindende voorwaarden. Als je op de veiling het hoogste bedrag biedt, zit je aan de koop vast, ook wanneer achteraf blijkt dat je de hypotheek niet rond kunt krijgen." Een ander probleem is volgens Veldhuizen dat de koper verantwoordelijk is voor de ontruiming van het huis. Het komt regelmatig voor dat de vorige bewoner weigert te vertrekken. ,,Dan heb je als koper dus een probleem", aldus de notaris. ,,Je kunt iemand via een deurwaarder wel op straat laten zetten, maar veel particuliere huizenkopers hebben geen zin in dat gedoe."

Om executieveilingen aantrekkelijker te maken voor particuliere huizenkopers, hebben de Nationale Hypotheek Garantie en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) het initiatief genomen om de gang van zaken rond executieveilingen te vereenvoudigen. ,,Samen met de banken kijken we naar mogelijkheden om minder risico´s op de koper af te wentelen", aldus Robert Salomons van de KNB. ,,Zo wordt de mogelijkheid onderzocht om de verkopende bank de verantwoordelijkheid te geven voor het leeg opleveren van het huis." Bovendien wordt onderzocht of het mogelijk is dat een potentiële koper voorafgaand aan de veiling met zijn bank al afspraken kan maken over de financiering van het huis waarop hij van plan is een bod uit te brengen. Salomons: ,,Dan loopt hij dus niet het risico op de veiling een huis te kopen waar hij later geen hypotheek voor kan krijgen."

Deze aanpassingen zijn momenteel nog niet ingevoerd en moeten nog verder worden uitgewerkt, legt Salomons uit. ,,Maar de organisatie van de veilingen zélf is inmiddels wel veranderd. Nog niet zo lang geleden vonden executieveilingen plaats in kleine achterafzaaltjes met een handjevol handelaren. Dat is verledentijd. Vorig jaar is gestart met de invoering van zestien grote, regionale veilingen." Elke maand worden op een vaste dag alle huizen uit de regio geveild. De veilingdata en de huizen worden via een centrale website bekend gemaakt. En de veilingregels zijn ook overal hetzelfde. ,,Deze centralisatie maakt het meedoen aan een veiling eenvoudiger", meent Salomons.

Tobias Reijngoud

Naar de zon, en wel nu!

gepubliceerd in: nrc-next, augustus '09

We hebben heel lang gewacht, maar inmiddels boeken we massaal een reis naar de zon. Maar in tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn die lastminutevakanties lang niet altijd goedkoop.

,,Eigenlijk wilden we vandaag nog weg. Naar zon en strand. Maar dat gaat niet lukken. Alle vluchten zitten vol." Anne Honders (19) klinkt teleurgesteld. De Amsterdamse studente is vanochtend met haar vriend en haar koffers naar de Last Minute Ticketdesk op Schiphol gekomen. ,,Ze hebben wel iets in Tunesië, maar pas over zes dagen. Bovendien is het best duur. Vijfhonderd euro per persoon voor acht dagen. We hadden eigenlijk gehoopt voor de helft klaar te kunnen zijn. Nu gaan we eerst maar even een halfuurtje goed nadenken en daarna besluiten."

Honders en haar vriend zijn geen uitzonderingen. ,,Sinds juni is er een ware run op lastminutereizen", zegt Mirjam Dresmé, woordvoerder van de ANVR, de koepelorganisatie van reisondernemingen. ,,In juni is zeven procent meer geboekt dan in dezelfde periode vorig jaar. Het gaat om vakanties met een vertrekdatum binnen drie weken na het moment van boeken. Daar zitten ook veel echte lastminutereizen tussen." Door de forse verkoop van lastminutevakanties maakt de reisbranche de slechte verkoopcijfers tot nu toe deels goed. Dresmé: ,,Door de economische crisis werden tot nu toe minder reizen verkocht dan vorig jaar. In januari hadden we een achterstand van achttien procent in het aantal boekingen in vergelijking met januari 2008. Inmiddels is die achterstand teruggelopen tot tien procent."

De ANVR is niet helemaal verbaasd over de inhaalslag, zegt Dresmé. ,,We hebben dit voorjaar diverse onderzoeken laten doen naar de vakantieplannen van de consument. Daaruit kwam steeds naar voren dat zeventig tot tachtig procent van de Nederlanders van plan was om deze zomer met vakantie te gaan. Alleen stelden ze het boeken uit." Maar dat is sinds kort dus veranderd. Niet zo gek, want Nederlanders zijn vakantiegangers. Dresmé: ,,Er moet heel wat gebeuren voordat een Nederlander besluit om niet op zomervakantie te gaan. Als er moet worden bezuinigd in een huishouden, wordt de zomervakantie meestal ontzien." Dat blijkt ook uit recent onderzoek van budgetvoorlichtingsbureau Nibud. Economische crisis of niet, zeventig procent van de Nederlanders past de vakantieplannen niet aan, aldus het Nibud.

Toch heeft de reisbranche dit jaar flink last van de economische crisis, zegt onderzoeker Kees van der Most van het onderzoeksbureau naar toerisme NBTC-NIPO Research. ,,Naar verwachting zal de omzet in de reisbranche dit jaar een paar procent lager liggen dan vorig jaar. Met het aantal boekingen gaat het de laatste tijd weliswaar de goede kant op, toch geven Nederlanders dit jaar per reis waarschijnlijk wat minder uit dan in voorgaande jaren." Precieze omzetcijfers kan Van der Most nog niet geven. ,,Pas in het najaar zal duidelijk worden wat de consument nu daadwerkelijk heeft uitgegeven", aldus de onderzoeker.

Bij de Last Minute Ticketdesk op Schiphol loopt het intussen storm. ,,Sinds juni is het hier erg druk", zegt woordvoerder Martine van den Wijngaard van de ticketdesk. ,,We hebben rond de dertig boekingen per dag. Dat is flink meer dan we gewend zijn in deze periode van het jaar. De meeste van onze klanten zijn stelletjes tussen de twintig en vijfendertig jaar. Gezinnen zien we weinig. Met kinderen ga je niet zo snel op de bonnefooi naar Schiphol." Niet alle boekingen die Van den Wijngaard en haar collega's regelen zijn voor direct vertrek. ,,We hebben ook aanbiedingen voor de komende dagen en weken. Vaak gaat het om pakketreizen, dus vliegticket inclusief hotel. Maar we hebben ook losse tickets. De meeste klanten hebben simpele wensen: ze willen zon, zee en strand. Veel reizen gaan dan ook richting de Middellandse zee."

In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is een lastminutevakantie lang niet altijd goedkoper dan een reis die ver van te voren is geboekt. ,,Veel reisbureaus en touroperators werken met vroegboekkortingen", zegt Joost Romeijn, directeur van Sundio Group. Zijn bedrijf is behalve exploitant van de Last Minute Ticketdesk op Schiphol ook eigenaar van reisorganisatie Sudtours en online verkoper Jiba. Romeijn: ,,Na de vroegboekperiode in de winter gaan de prijzen vaak tien tot vijftien procent omhoog. Je hebt weliswaar helemaal op het laatst nog wel echte koopjes, maar dan is de keus beperkt. Bovendien, als er zoals nu een run ontstaat op lastminuteboekingen, leidt dat weer tot prijsstijgingen."

Dat merkt de Amsterdamse studente Anne Honders op Schiphol ook. Na een half uurtje koffie drinken, besluiten Honders en haar vriend dat de vijfhonderd euro voor acht dagen Tunesië boven hun budget ligt. ,,Maar ja, we willen nog wel lekker naar de zon", aldus Honders. ,,We geven de moed niet op. Nu eerst maar eens langs bij de balies van de vliegmaatschappijen hier in de vertrekhal. Misschien dat er toch nog iets te vinden is."

Tobias Reijngoud

Zelfstandige proefkonijnen

gepubliceerd in: nrc-next, juni '09

Proefpersonen in het geneesmiddelenonderzoek verdienen gemiddeld 150 euro per dag. Vroeger kwamen er vooral studenten op af, inmiddels zijn het vaak freelancers en mensen met een vaste baan.

,,Ik had er weinig last van. Alleen gedurende de tweede week kreeg ik gigantische kriebel. Dat duurde een paar dagen, maar daarna was het weg." Robert (30) is zelfstandig adviseur. Hij is kerngezond. Toch slikte hij dit voorjaar vier weken lang een aidsremmer. ,,Vanwege de economische crisis is er de laatste tijd wat minder werk in de brandbeveiliging. Begin dit jaar las ik een advertentie van een onderzoekinstituut in Utrecht. Men zocht proefpersonen voor het testen van geneesmiddelen. De vergoeding zag er goed uit: 3.500 euro bruto voor in totaal vier weken onderzoek, verspreid over drie maanden. Dat geld kon ik goed gebruiken, dus heb ik me aangemeld."

Zoals Robert zijn er meer, zegt Martijn Weierink, woordvoerder van Kendle, het onderzoeksinstituut waar Robert proefpersoon was. Weierink: ,,Voor ons onderzoek hebben wij in Nederland jaarlijks enkele duizenden proefpersonen nodig die een aantal dagen of weken bij ons worden opgenomen. Tien jaar geleden meldden zich vooral studenten. Dat is inmiddels behoorlijk veranderd. Studenten hebben steeds minder tijd vanwege de tempobeurs en de aanwezigheidsplicht van veel opleidingen. Hoewel we de achtergrond van onze proefpersonen niet precies in kaart brengen, weten we dat zich tegenwoordig steeds vaker mensen met een baan, zelfstandig ondernemers en freelancers aanmelden. Vaak zijn het mensen die de vergoeding gebruiken om bijvoorbeeld een grote aanschaf te doen of om er de vakantie mee te betalen."

Medicijnonderzoek levert bruto zo'n 150 euro op per opnamedag. Een onderzoek waarvoor een proefpersoon twee of drie weken moet worden opgenomen, verdient dus al gauw een paar duizend euro. ,,De exacte hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de opnameduur en het ongemak dat met het onderzoek gepaard gaat", zegt Willem Jan Drijfhout, directeur van het Groningse PRA International, een ander groot onderzoeksinstituut naar geneesmiddelen. ,,Een onderzoek waarvoor bijvoorbeeld om het uur bloed moet worden geprikt, brengt meer op dan een onderzoek waarbij de proefpersoon minder intensief hoeft te worden onderzocht."

De hoge vergoedingen klinken wellicht aantrekkelijk, toch zullen veel mensen ervoor terugschrikken om hun lichaam bloot te stellen aan medicijnen die ze niet nodig hebben en waarvan de bijwerkingen bovendien nog niet bekend zijn. ,,Die terughoudende reactie is begrijpelijk, maar in Nederland is het onderzoek met proefpersonen goed geregeld", aldus Marcel Kenter, woordvoerder van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek. De CCMO houdt namens de overheid toezicht op de medische toetsing van de veiligheid van medicijnonderzoek. Kenter: ,,Voordat een bepaald onderzoek mag worden gestart, wordt de veiligheid ervan beoordeeld door onafhankelijke deskundigen. Als die het onderzoek goedkeuren mag je er van uitgaan dat deelname aan het onderzoek nagenoeg veilig is. In Nederland hebben zich voor zover mij bekend nog nooit ernstige complicaties voorgedaan tijdens medicijnenonderzoek bij gezonde proefpersonen."

Gemiddeld neemt de ontwikkeling van een medicijn tien jaar in beslag. De eerste vijf jaar gaan op aan laboratorium- en proefdieronderzoek, pas daarna wordt op mensen getest. Eerst op gezonde proefpersonen: het zogenaamd fase I-onderzoek. Afhankelijk van de resultaten daarvan worden medicijnen in de jaren daarna ook op patiënten getest. ,,Acht op de tien medicijnen die worden getest op mensen, vallen uiteindelijk af en komen nooit in de schappen van de apotheek", aldus Drijfhout van PRA. ,,Vaak komt dat door te heftige bijwerkingen en soms doordat een medicijn gewoon niet goed genoeg werkt tegen de aandoening of de ziekte waar het voor bedoeld is."

Onderzoeksinstellingen als Kendle en PRA gaan voorzichtig te werk bij het toedienen van medicijnen aan gezonde proefpersonen. Kendle-arts Huub van Paaschen: ,,De dosering die we bij proefpersonenonderzoek gebruiken ligt een factor tien tot honderd lager dan de dosering waarbij proefdieren bijwerkingen lieten zien. Voorafgaand aan het onderzoek bij gezonde proefpersonen doen we een intensieve medische keuring. Na afloop herhalen we die keuring om te zien of er lichamelijke functies zijn aangetast. En uiteraard houden we tijdens het onderzoek alle vitale lichaamsfuncties in de gaten. Mochten proefpersonen tóch gezondheidsklachten ontwikkelen, dan assisteren wij bij het medische onderzoek, ook op langere termijn. Bovendien zijn al onze proefpersonen verzekerd tegen eventuele complicaties."

Terug naar proefpersoon Robert. Het onderzoek waaraan hij dit voorjaar meedeed, was zijn eerste. ,,Maar ik heb al besloten dat ik me ook volgend jaar weer ga opgeven. Het beviel me uitstekend. We waren in totaal met twaalf proefpersonen. Het klinkt misschien gek, maar het waren gewoon ontzettend gezellige weken. Bovendien: het geeft een goed gevoel om een steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van medicijnen voor mensen die het echt nodig hebben. Die vergoeding van 3.500 euro is mooi, maar voor mij was het niet de enige reden om aan het onderzoek mee te doen."

Tobias Reijngoud

Flappie's eigen verzekering

gepubliceerd in: NRC-Handelsblad en nrc next, december '08

Een bezoekje aan de dierenarts kan behoorlijk in de papieren lopen. Daarom kiezen steeds meer mensen voor een ziektekostenverzekering voor hond, kat of konijn.

De driejarige Pitalito uit Utrecht is niet verzekerd tegen ziektekosten. Dat is achteraf gezien jammer, want de doktersrekening begint redelijk op te lopen. De tanden van Pitalito groeien als kool en moeten eens per zes weken worden bijgeknipt. Dat kost 65 euro per jaar. Vorige maand bleek bovendien dat zijn tandwortels zijn ontstoken. Kosten antibiotica: 35 euro. Vandaag is hij terug bij de arts voor controle. Kosten consult: tien euro. Nu maar hopen dat de antibiotica zijn werk heeft gedaan. Want anders moet er een tweede kuur tegenaan.

Ondanks het ontbreken van een verzekering hoeft Pitalito de doktersrekening niet uit eigen zak te betalen. Pitalito is namelijk een konijn. Baasje Judith van Vugt: ,,Ik las een tijdje geleden dat er een ziektekostenverzekering is voor konijnen. Dat was misschien handig geweest voor Pitalito. Nu is het waarschijnlijk te laat. Een brandend huis kun je niet verzekeren.”

Ziektekostenverzekeringen voor huisdieren zijn langzaam in opkomst. Een paar jaar geleden bestond het fenomeen in Nederland nauwelijks, inmiddels zijn ongeveer honderdduizend katten en honden verzekerd. Dat is bijna twee procent van de totale populatie. Verzekeraar Petplan is een van de grootste aanbieders. Commercieel directeur Nico Schuurbiers: ,,Twee jaar geleden zijn we begonnen met het verzekeren van honden en katten. Sinds kort hebben we ook een konijnenpolis. De hoogte van de maandelijkse premie is deels afhankelijk van de dekking die je kiest. Een hond kan worden verzekerd voor ongeveer tien tot dertig euro per maand, een kat is een paar euro goedkoper. Voor een konijn betaal je tussen de zes en de twintig euro.” Een huisdierenpolis is vooral populair onder ouderen en alleenstaande veertigers en vijftigers, zegt Schuurbiers. ,,Juist voor hen is een huisdier belangrijk gezelschap. Zij willen de beste zorg en dekken zich dus in tegen onverwachte kosten.”

Dát de ziektekosten voor een huisdier behoorlijk uit de hand kunnen lopen, bewijst een bezoek aan de Utrechtse dierenarts Jan Peter van ’t Hoff. In de opvangkamer ligt een zwarte kater aan een nierdialyseapparaat. Van ’t Hoff: ,,Dat beestje blijft hier een dag of vier in de hoop dat hij daarna weer een paar maanden vooruit kan. Voor zo’n dialyse betaal je ongeveer 250 euro.” In de kooi naast de kat zit een cavia, nog suf van de narcose. ,,Dit beestje had een niersteen en moest worden geopereerd”, aldus Van ‘t Hoff. ,,Die ingreep duurde anderhalf uur. Kosten: ruim vierhonderd euro.” Jammer voor de eigenaar dat cavia’s niet zijn te verzekeren.

Een paar keer per maand krijgt Van ‘t Hoff mensen aan de balie die de noodzakelijke behandeling van hun huisier niet kunnen betalen. ,,Dat zijn lastige situaties. Ik doe het liefst geen geneeskundige concessies. Als arts is het mijn taak om dieren beter te maken. Soms stellen we voor dat de eigenaar de rekening gespreid betaalt. In uitzonderlijke gevallen laat de eigenaar zijn dier bij ons achter. Dan behandelen we op eigen kosten en proberen een nieuwe baasje te vinden.” Van ’t Hoff is groot voorstander van ziektekostenverzekering voor huisdieren. ,,Als ieder dier dat hier komt goed verzekerd zou zijn, ben ik van een hoop discussie af.”

Klinkt leuk, maar voor mensen met een smalle beurs kan niet alleen de rekening van de dierenarts voor problemen zorgen, ook de verzekeringspremie is soms te hoog gegrepen. In Rotterdam heeft men daar iets op gevonden, vertelt Henk Beugeling, directeur van Dierenopvang Rijnmond. ,,Vorig jaar hebben we dierenkliniek Minimax opgezet. Daar worden huisdieren behandeld van mensen met een uitkering uit de regio Rotterdam. De tarieven liggen tientallen procenten onder die van de reguliere dierenarts. Minimax wordt gesponsord door de Dierenbescherming Rijnmond en heeft geen winstoogmerk. Minimax is een succes. Vorig jaar hebben we drieduizend dieren behandeld.”

Het idee voor Minimax is ontstaan omdat dierenasiels in Rotterdam wekelijks mensen aan de poort kregen die hun huisdier wilden afstaan omdat ze de kosten van de dierenarts niet konden betalen. Beugeling: ,,Het ging vaak om ernstig verwaarloosde beesten met grote tumoren, huidproblemen of een slecht gebit. Opknappen van zo’n dier zou vaak honderden euro’s gaan kosten.” Gedwongen afstaan van een huisdier is emotioneel, zegt Beugeling. ,,Met Minimax proberen we dat te voorkomen. Maar er ligt ook een financiële afweging aan ten grondslag: asiels die zieke dieren opgedrongen krijgen moeten zelf voor de medische kosten opdraaien. Het opzetten van Minimax is per saldo voordeliger.”

Tobias Reijngoud

Pensioenfondsen kampen met tekorten. Nou en?

gepubliceerd in: NRC Handelsblad en nrc-next, mei '08

De reserves van de pensioenfondsen kalven af. Maar Nederlanders halen hun schouders er over op en denken dat het allemaal wel goed komt met hun oudedagsvoorziening.

Nederlanders zijn goedgelovig als het gaat om hun pensioen. In vergelijking met andere Europese landen maken we ons opvallend weinig druk over de vraag of we na ons 65ste wel verzekerd zijn van een fatsoenlijk inkomen. Dat blijkt uit onderzoek van vermogensbeheerder Fidelity International. Tegelijkertijd staat de financiële positie van pensioenfondsen onder druk als gevolg van de kredietcrisis en de lage rente. En dus is de vraag of we inderdaad vrolijk fluitend naar onze oude dag kunnen toeleven.

,,De financiële buffers van één op de zes pensioenfondsen in Nederland zijn momenteel lager dan de lange termijn minimumgrens die de Nederlandsche Bank als toezichthouder voorschrijft." Dat zegt Dennis van Ek van pensioenconsultant Mercer. Dat klinkt misschien niet best, maar volgens Van Ek is er geen reden tot paniek. ,,De financiële positie van de fondsen is variabel en sterk afhankelijk van de ontwikkeling op de aandelenmarkten. Fondsen beleggen hun kapitaal via de beurs. Als de aandelenkoersen dalen, gaan de pensioenreserves mee omlaag. Maar als de beurzen in de plus zitten, zie je ook dat terug bij de pensioenfondsen. Medio maart bereikte de beurs een dieptepunt. Toen had één op de drie pensioenfondsen een tekort. De afgelopen maanden trok de beurs wat bij en zag je ook een verbetering van de situatie van de fondsen. Veel pensioenfondsen houden in hun beleid rekening met het opvangen van de gevolgen van verminderde buffers."

De positie van pensioenfondsen kan weliswaar snel verbeteren als het klimaat op de beurs opklaart, toch was de situatie in maart voor de Nederlandsche Bank aanleiding om een alarmerende brief te sturen aan alle zevenhonderd pensioenfondsen van ons land. In de brief raadde de bank de fondsen aan om hun financiële positie nog eens tegen het licht te houden. Dat was maart. Woordvoerder Tobias Oudejans van de Nederlandsche Bank wil desgevraagd niets zeggen over de huidige positie van de fondsen. ,,Daar komen we mogelijk later deze maand officieel op terug in ons kwartaalbericht. Maar in het algemeen kan ik zeggen dat de signalen positief zijn: de beurskoersen zijn verbeterd en de rente is wat gestegen."

Mooi nieuws. Toch is het opvallend dat Nederlanders zo onbezorgd tegenover hun oudedagsvoorziening staan, meent Richard Feenstra van vermogensbeheerder Fidelity. Feenstra: ,,Wie zich niet met zijn pensioen bezighoudt kan niet inschatten of hij na zijn 65ste zijn levenstandaard kan handhaven en of hij die wereldreis kan maken waar hij al jaren van droomt." Dat soort dingen willen Nederlanders nu juist allemaal wel, zegt Feenstra. ,,Maar tegelijkertijd blijkt uit ons onderzoek dat veel mensen tijdens hun werkzame leven niet geïnteresseerd zijn in hun pensioenopbouw."

Volgens Feenstra heeft de gebrekkige interesse mogelijk te maken met het feit dat het onderwerp ‘pensioen' in Nederland niet aan de orde komt in het onderwijs. ,,Dat is in landen om ons heen anders. Daar komt het al aan de orde op de middelbare school. Mensen zijn daar dus gewend om al op jonge leeftijd na te denken over hun pensioenvoorziening. Dat verklaart wellicht dat veel Europeanen een eigen pensioenverzekering hebben naast het pensioen dat ze opbouwen via de werkgever. In landen als Duitsland, Oostenrijk en Zweden heeft ongeveer 70 procent van de werknemers zo'n verzekering. In Nederland is dat maar 22 procent, het laagste percentage van Europa."

Moeten we ons leven beteren?,,Allereerst: het Nederlands pensioenstelsel is gewoon goed, het beste van Europa". Dat zegt pensioenspecialist Chris Driessen van de FNV. ,,Maar dat betekent nog niet dat iedereen verzekerd is van een goed pensioen. Sommige pensioenregelingen zijn tamelijk mager. Daarnaast kan iemands persoonlijke situatie ertoe leiden dat hij uiteindelijk maar weinig van zijn pensioen overhoudt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij gescheiden partners. De ex heeft vaak recht op een deel van de uitkering." En dat betekent volgens Driessen dat Nederlanders bewuster bezig moeten zijn met hun pensioen. ,,Veel mensen gaan er veel te makkelijk van uit dat alles automatisch goed geregeld is. Dat is in algemene zin wel waar, maar het geldt zeker niet voor elk individueel geval. Daarom is het verstandig als mensen hun pensioen goed doorrekenen en dit tijdig betrekken bij hun loopbaanplanning. Als het nodig is kan men dan op tijd een aanvullende verzekering afsluiten."

Tobias Reijngoud

Yes! Gratis. Oh nee, toch niet

gepubliceerd in NRC Handelsblad en nrc-next, nov. '08

De Consumentenbond heeft samen met de brancheorganisatie voor internetwinkels nieuwe regels afgesproken om de internetkoper beter te beschermen.

Advocaat Els Doornhein heeft de afgelopen jaren talloze rechtszaken gevoerd tegen internetwinkeliers die hun klanten onfatsoenlijk behandelen ,,Websites doen vaak of producten gratis zijn terwijl dat niet het geval is. Zo was ik betrokken bij de zaak tegen een aanbieder van erotische producten. Via de site kon men zich gratis abonneren op erotische foto’s. Maar er stond niet duidelijk bij dat de klant zich met die bestelling automatisch had geabonneerd op de verdere diensten van de site, tegen 150 euro per kwartaal.”

Volgens advocaat Doornhein komt dit soort praktijken nog regelmatig voor. Om de rechten van internetkopers beter te waarborgen heeft de Consumentenbond samen met Thuiswinkel.org nieuwe regels opgesteld. De regels gelden vanaf 1 januari volgend jaar voor alle 930 webwinkels die zijn aangesloten bij Thuiswinkel.org, de brancheorganisatie van webverkopers. Daarbij gaat het om grote jongens als bol.com, Neckermann en Wehkamp. Maar ook om veel kleine en middelgrote internetwinkels. Barbara den Uijl van de Consumentenbond: ,,De nieuwe regels hebben betrekking op de algemene voorwaarden die gelden bij een aankoop. De ‘kleine lettertjes’ dus. Er bestaan al algemene voorwaarden voor online-aankopen maar die verlopen eind dit jaar. Dat was de reden om een nieuwe set afspraken te maken.”

De nieuwe regels beschermen de koper beter dan de oude, zegt Den Uijl. ,,De afspraken gaan op bepaalde punten ook verder dan de minimale wettelijke eisen. Zo hebben we afgesproken dat een klant het gekochte artikel binnen veertien dagen kan terugsturen zonder opgaaf van redenen. De wettelijke termijn daarvoor is zeven werkdagen.” Daarnaast mag een webwinkel zijn klanten niet verplichten om meer dan de helft van het aankoopbedrag aan te betalen. Den Uijl: ,,Bovendien mag de winkel gedurende drie maanden na aankoop de prijs van het artikel niet verhogen. Dit om te voorkomen dat je bijvoorbeeld een nieuw bankstel koopt voor duizend euro, maar je uiteindelijk een hogere rekening krijgt omdat de leverancier zegt dat de prijs inmiddels is gestegen.”

Waar moeten webwinkels nog meer aan voldoen? ,,Een belangrijke eis is de wettelijke informatieplicht”, zegt Den Uijl. ,,De klant moet weten met wie hij zaken doet. Op de site moet de naam staan van de winkel, het telefoonnummer en het adres. Bovendien moet worden aangegeven waar hij terecht kan met klachten en vragen.” Webwinkels die zijn aangesloten bij Thuiswinkel.org hebben allemaal het Thuiswinkel Waarborg. Dat garandeert dat de winkel zich aan de wet én aan de nieuwe regels houdt. Bij klachten kan de klant terecht bij een onafhankelijke geschillencommissie. ,,Daarom raden wij mensen aan om alleen te kopen bij webwinkels met dat keurmerk”, zegt Den Uijl.

Dat is heldere taal. Toch lijkt de werkelijkheid wat genuanceerder. Naast het Thuiswinkel Waarborg zijn er namelijk nog veel meer keurmerken voor webwinkels in omloop. Dat zegt woordvoerder Saskia Bierling van de Consumentenautoriteit, die namens de overheid toezicht houdt op de naleving van consumentenrechten door onder meer internetwinkels. Bierling: ,,Hoeveel keurmerken er zijn is niet bekend. In principe kan iedereen zoiets opzetten. Maar lang niet al die keurmerken stellen echt iets voor.” Niet erg handig voor de internetkoper dus. Hoe scheidt die het kaf van het koren? Bierling: ,,Op onze site consuwijzer.nl staat een overzicht van keurmerken die zijn beoordeeld door de onafhankelijke Raad voor Accreditatie. Die toetst de inhoud en de kwaliteit van het keurmerk. Maar we willen zeker niet beweren dat ongeaccrediteerde keurmerken niet zouden deugen.”

Het blijft dus oppassen geblazen als het gaat om kopen via internet. Zeker omdat webwinkels van oudsher geen goede naam hebben bij het respecteren van de rechten van hun klanten. Dat bleek vorig jaar uit onderzoek van de Consumentenautoriteit onder 500 grote internetwinkels. Bijna negentig procent informeerde hun klanten onvoldoende over bijvoorbeeld de termijn waarbinnen een aankoop mag worden teruggestuurd. Saskia Bierling: ,,Uit controles na het onderzoek blijkt dat de situatie bij de 500 onderzochte bedrijven inmiddels sterk is verbeterd. Maar we hebben geen volledig beeld van de situatie bij de overige webwinkels.” Toch heeft de Consumentenautoriteit de indruk dat steeds meer webwinkels aandacht hebben voor de rechten van hun klanten. Bierlings: ,,De nieuwe afspraken tussen de Consumentenbond en Thuiswinkel.org juichen we dan ook van harte toe. We vinden eigenlijk dat die afspraken zouden moeten worden overgenomen door alle webwinkels en niet alleen door de 930 leden van de brancheorganisatie.”

Tobias Reijngoud

Het leven wordt duurder, de mayonaise goedkoper

gepubliceerd in: NRC Handelsblad en nrc-next (aug. '08)

Haperende economie, stijgende inflatie, dalende koopkracht. Het zijn zware tijden voor uw portemonnee. Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Want wie goed zoekt vindt ze nog: producten die dalen in prijs.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) begrootte de inflatie in juni op 2,6 procent. Weliswaar ruim onder het gemiddelde van de eurolanden maar wel 0,3 procent hoger dan in mei. Toch gingen lang niet alle prijzen omhoog, zo blijkt bij nadere bestudering van de CBS-cijfers. De grootste dalers waren het afgelopen jaar elektronische producten als computers, televisies, telefoons en fototoestellen. Daarvan dook de prijs met soms wel 20 procent omlaag. CBS-woordvoerder Michiel Vergeer: ,,Deze producten worden steeds efficiënter geproduceerd en komen veelal uit lage lonen landen zoals China. Dat drukt de prijs. De technische ontwikkelingen op het gebied van computers en elektronica gaan natuurlijk razendsnel. De chips in dit soort apparaten worden steeds kleiner en kunnen steeds meer. Kleinere chips zijn ook steeds goedkoper te produceren.”

Niet alleen elektronica daalde in prijs. Andere prijskrakers waren uiteenlopende producten als afwasmiddel (7 procent goedkoper), campinguitrusting (3,2 procent) en mayonaise (0,3 procent). Ook sportschoenen werden goedkoper, gemiddeld met ruim 4 procent. Vergeer: ,,Sportschoenen die je in de Nederlandse winkel koopt komen steeds vaker uit China, waar ze uiterst goedkoop worden geproduceerd”, aldus Vergeer. Tot slot werd ook de oer-Hollandse aardappel vorig jaar goedkoper, met liefst 5,8 procent. Vergeer: ,,De prijs van aardappels is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de oogst en daarmee dus van het weer. De oogst van 2007 was goed en dus daalde de prijs. Maar in de afgelopen jaren is dat ook wel eens anders geweest. De aardappelprijs gaat al jaren behoorlijk op en neer.”

De werkelijkheid achter het gemiddelde inflatiecijfer is dus behoorlijk genuanceerd. Niet zo gek, want het CBS baseert de inflatieberekening op de prijsontwikkeling van 1400 artikelen die samen de zogenaamde consumentenprijsindex vormen. Het komt natuurlijk zelden voor dat de prijzen van al die producten tegelijkertijd omhoog of naar beneden gaan. Bij de inflatieberekening worden van elk artikel meerdere prijzen meegenomen. Een blikje tomatenpuree is bij de ene supermarkt immers goedkoper dan bij de andere. In totaal bekijkt het CBS maandelijks de ontwikkeling van vijfenzestig- tot tachtigduizend prijzen.

,,Het inflatiecijfer geeft in onze ogen een reëel beeld van wat de consument in zijn portemonnee voelt”, zegt CBS-woordvoerder Vergeer. ,,In die zin denken wij dat het een ervaringscijfer is. Het is een evenwichtig gespreid gemiddelde. Sommige productcategorieën tellen in de berekening zwaarder mee dan andere, afhankelijk van wat de Nederlandse bevolking gemiddeld consumeert.” Volgens Vergeer is het voor de individuele consument lastig om het algemene inflatiecijfer ‘te verslaan’. ,,Uitzondering is iemand die geen auto heeft. Hij maakt goede kans om beter uit te komen dan gemiddeld. De hoge benzineprijs heeft namelijk grote invloed op het inflatiecijfer.”

Het inflatiecijfer van het CBS heeft betrekking op het verleden. Maar wat mogen we de komende maanden verwachten wat betreft de prijsontwikkeling? Daarover kunnen we kort zijn: niet veel goeds. ,,Het is lastig om de ontwikkeling van de prijzen van individuele producten te voorspellen, maar we zullen niet veel dalende prijzen zien de komende maanden.” Dat zegt Marcel van Beusekom, woordvoerder van de Consumentenbond. ,,Elektronica is een van de weinige uitzonderingen. Producten als plasmaschermen, laptops en pc’s hebben de neiging om snel in prijs te dalen op het moment dat er vernieuwde varianten op de markt komen die nóg groter, beter en sneller zijn.”

De algemeen stijgende prijzen hebben een ongunstig effect op onze koopkracht. Niet zo gek dus dat het Centraal Planbureau verwacht dat de koopkracht van huishoudens dit jaar in doorsnee met een kwart procent zal dalen. Eerder maakte ook het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) bekend dat de koopkracht dit jaar terugloopt. Maar dat betekent nog niet dat elke individuele burger er ook daadwerkelijk op achteruit zal gaan, zegt Marcel Warnaar, wetenschappelijk medewerker bij het Nibud. ,,Bij het berekenen van koopkrachtplaatjes doen we net of er niets verandert aan de inkomstenkant van burgers. We houden er bijvoorbeeld geen rekening mee dat iemand een andere baan krijgt of een eenmalige bonus in de wacht sleept.” Het Nibud maakt koopkrachtberekeningen voor honderd verschillende categorieën huishoudens. Warnaar: ,,Daarmee zijn de berekeningen toch redelijk herkenbaar voor individuele burgers. Maar als je écht wilt weten hoe de koopkracht zich voor iedere Nederlander ontwikkelt, moet je eigenlijk een kleine zeventien miljoen berekeningen uitvoeren.”

Tobias Reijngoud

Jongeren komen te weinig op de markt

gepubliceerd in: nrc-next, september '08

Jongeren doen hun boodschappen steeds minder op de markt. De brancheorganisatie voor de detailhandel wil daar wat aan doen en houdt een campagne om de vergrijzing van het marktpubliek te stoppen.

Naast de bouwput in het centrum van Utrecht waar over een paar jaar de vernieuwde concertzaal Vredenburg moet verrijzen, loopt student Khalid Edoujaji (23) over de vrijdagmarkt. ,,Ik kom hier niet zo vaak, ongeveer vier keer per jaar. Eigenlijk alleen voor vis en soms voor een nieuw telefoonhoesje. Kleding koop ik hier niet. Stel je voor dat een bekende toevallig ziet als ik een broek op de markt koop! Dan word ik later uitgelachen door mijn vrienden: “Ha, ha, Khalid koopt zijn kleren op de markt”. Dat moet ik niet hebben. Kleren van de markt hebben geen goed imago. Te goedkope uitstraling.”

Een ochtendje op de vrijdagmarkt van Utrecht leert het snel: de markt heeft een probleem. Het overgrote deel van het publiek dat tussen de kramen doorslentert is grijs, en de jongeren díe er komen doen dat over het algemeen incidenteel. Bovendien kopen ze er weinig. Maarten de Graaf van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) zegt het zo: ,,Jongeren zijn ondervertegenwoordigd. De vaste klant van de markt is 45 jaar of ouder.” Dat moet veranderen vindt het HBD. Daarom organiseert het bedrijfschap in de herfstvakantie (van 11 tot 26 oktober) het ‘1001 Markten Festival’. De Graaf: ,,Markten door het hele land hebben dan allerlei extra activiteiten, zoals muziek en proeverijen. We gaan ook dingen voor jonge kinderen organiseren in de hoop dat hun ouders naar de markt komen.”

Het festival is onderdeel van de campagne ‘Van alle markten thuis’ die al sinds vorig jaar loopt. De Graaf: ,,Met spotjes op de radio en binnenkort op televisie willen we een jonger publiek trekken. We richten ons met name op dertigers. Dat zijn vaak mensen met jonge gezinnen voor wie de markt een leuk uitje kan zijn.”

Van oudsher heeft de markt een goedkoop imago. Het was jarenlang niet voor niets: op de markt is je gulden een daalder waard. Maar die tijd is voorbij, zegt De Graaf. ,,De hedendaagse consument laat zich niet langer met lage prijzen verleiden tot een bezoekje aan de markt. Consumenten willen kwaliteit. Daarom vermijden we in onze campagne heel bewust het argument dat de markt goedkoop zou zijn. Dat is vaak ook niet zo. Voor een kwalitatief hoogwaardig product betaal je op de markt ook gewoon een reële prijs.”

Volgens retaildeskundige Gerard Rutte is er voor de markt nog een wereld te winnen als het gaat om het aanspreken van een breder publiek. ,,De markt zou veel meer moeten doen om zich te onderscheiden dan nu het geval is. Het productaanbod kan unieker. Je moet dingen verkopen waar mensen speciaal voor naar de markt komen. Denk aan mediterrane specialiteiten en een uitgebreid assortiment aan kruiden en specerijen.” De tegenwoordige markt is volgens Rutte nogal eentonig en voorspelbaar. ,,Elke markt is ongeveer hetzelfde. Je hebt er bloemen, groente, kaas, vis en kleding. Meer is er niet. Voor een gebalanceerd aanbod zou je een markt centraal moeten leiden, met een bedrijfsleider die het totaaloverzicht houdt. Een beetje zoals een supermarkt dus.” Maarten de Graaf van het HBD onderschrijft dit idee. ,,In de regio Amsterdam starten we volgend jaar een aantal proefprojecten met centraal geleide markten. Bovendien gaan we de openingstijden verruimen zodat mensen na hun werk nog even naar de markt kunnen voor hun boodschappen.”

Retaildeskundige Rutte denkt dat de markt nog meer kan doen om een jonger publiek te trekken. ,,Het winkelgemak van de markt kan flink omhoog. Waarom zijn er geen markten met een rustige plek waar je een goede cappuccino kunt drinken? Waarom hebben zo weinig markten een eigen website waarop helder en duidelijk wordt weergegeven wat het aanbod is? En waarom hebben markten geen bezorgservice? Dan hoef je tenminste niet met overvolle fietstassen door de drukke binnenstad naar huis te laveren.”

Terug naar de vrijdagmarkt in Utrecht. Daar neust orthopedagoge Petra Dusseljee (29 jaar) in een rek met bondgekleurde, Indiase sjaals. ,,Maar dat is een uitzondering. Normaal koop ik hier alleen bloemen, groente, panty’s en heel soms een zomerrokje. De meeste kleding die ze hier verkopen is niet echt mijn stijl. Te strak en teveel glitter en glimmer. In die zin zou het aanbod wel wat gevarieerder kunnen. Nu kom ik misschien eens per maand naar de markt. Als er meer leuke dingen te koop zijn, zou ik wel vaker komen.”

Tobias Reijngoud

Voorlopig geen halalhypotheek in Nederland

gepubliceerd in NRC Handelsblad en nrc-next, mei '08

Wouter Bos wil dat Nederlandse banken zich storten op de markt van het islamitisch bankieren. Het is echter de vraag wie daarop zit te wachten.

Moslims in Nederland hebben een probleem. Ze kunnen namelijk geen hypotheek nemen, geen verzekering afsluiten en niet zomaar aandelen kopen op de beurs. Als ze zich tenminste willen houden aan de sharia, de islamitische plichtenleer. Die verbiedt onder meer het ontvangen of betalen van rente. Grote banken in Nederland houden daar geen rekening mee. Wie toch een hypotheek weet af te sluiten zonder dat er rente aan te pas komt, heeft bovendien nog een ander probleem. Zo’n ‘halalhypotheek’ valt namelijk niet onder de wettelijke definitie van ‘krediet’, zo bleek vorige week uit een rapport van Autoriteit Financiële Markten. De hypotheekverstrekker hoeft daarmee niet te voldoen aan bepaalde wettelijke plichten, zoals het goed informeren van de consument over de risico’s van de hypotheek.

Van de grote banken is Barclays Global Investors een van de weinige met producten die voldoen aan de sharia (én aan alle wettelijke eisen). Barclays introduceerde begin dit jaar op de Amsterdamse beurs een aantal nieuwe aandelenfondsen, zogenaamde iShares, waarvan er drie voldoen aan de eisen van de sharia. ,,De fondsen bevatten geen aandelen in bedrijven die alcohol of tabak produceren of die hun winst halen uit renteopbrengsten”, vertelt Roel Thijssen, Hoofd Financiële Instellingen & iShares Benelux bij Barclays. ,,De aandelenselectie is onder meer beoordeeld door het shariapanel van de Barclays Groep. Daarin zitten vooraanstaande islamgeleerden, zoals een hoogleraar islamitisch recht van de universiteit van Cairo.”

Naast Barclays heeft de Rabobank serieus overwogen om een islamitisch product op de markt te brengen, in dit geval een hypotheek. ,,Op basis van een door ons uitgevoerde interessepeiling schatten we dat ongeveer twintig procent van de Nederlandse moslims potentieel geïnteresseerd is in islamitische bankproducten. Dat zijn zo’n 200.000 mensen”, vertelt woordvoerder René Loman. ,,We hebben daarom geprobeerd om een hypotheek te ontwikkelen die voldoet aan de eisen, maar dat is niet gelukt. Een belangrijk struikelblok was de hypotheekrenteaftrek. Aangezien een moslim die zich aan de sharia houdt geen rente mag betalen kan hij die ook niet aftrekken van de belasting. En dus wordt de hypotheek te duur. Voorlopig kunnen wij dus geen islamitische hypotheek op de markt brengen.”

Vorig jaar zomer liet minister Wouter Bos van Financiën de Tweede Kamer weten dat hij onderzoekt hoe de markt voor islamitisch bankieren in Nederland verder tot ontwikkeling kan worden gebracht. Bos ziet kansen voor de Nederlandse financiële sector. Volgens de minister ontwikkelen Dubai en Londen zich tot internationale centra voor islamitisch bankieren en is ook Nederland geschikt om op deze markt een rol te spelen. Ondanks dit ministeriële enthousiasme heeft Financiën tot nu toe nog geen concrete acties ondernomen om islamitisch bankieren te stimuleren, zo laat een woordvoerder van het ministerie desgevraagd weten. ,,Het is aan marktpartijen om producten te ontwikkelen. Wij geven hen desgevraagd advies over de relevante wet- en regelgeving”, aldus de woordvoerder.

En dus moeten Nederlandse moslims het voorlopig grotendeels doen met de hypotheken, verzekering en bankrekeningen die ook door andere Nederlanders worden gebruikt. Het is echter de vraag hoe erg ze dat vinden. Rabowoordvoerder Loman: ,,Uit onze interessepeiling komt weliswaar naar voren dat zo’n 20 procent van de moslims in potentie geïnteresseerd is in islamitisch bankieren, toch blijft onduidelijk hoeveel moslims daadwerkelijk bereid zijn om bijvoorbeeld een islamitische hypotheek af te sluiten. Zeker als die duurder is dan een standaardhypotheek. Het lijkt misschien een beetje op de gang van zaken rond de vliegtax: uit onderzoek blijkt dat consumenten in principe bereid zijn extra geld neer te tellen voor hun ticket om de milieuschade te compenseren. Tot het moment dat ze aan de balie staan en daadwerkelijk moeten betalen.”

Ondanks de twijfels moet de vraag naar islamitische financiële producten ook weer niet worden onderschat, zo waarschuwt Moustapha Baba van Mexit, een adviesbureau voor intercultureel management. ,,Er lijkt namelijk wel een zekere behoefte te bestaan, vooral aan islamitische hypotheken. Er zijn bijvoorbeeld Nederlanders met een Turkse of Marokkaanse achtergrond die een eigen huis zouden willen kopen maar dat niet doen omdat er geen geschikte hypotheek is. Zij blijven dus huren. Dat geldt voornamelijk voor de tweede- en de derdegeneratie. Die zijn hier opgegroeid en willen hier dus wonen. Bij de eerste generatie leeft de wens naar een eigen huis in Nederland minder. Als mensen uit deze groep een huis kopen doen ze dat liever in het land van herkomst.”

Tobias Reijngoud

Notarissen worden goedkoper, maar niet allemaal

gepubliceerd in NRC-Handelsblad en nrc-next, juni '08

Notaristarieven zijn de afgelopen jaren flink gedaald. Toch is niet elke notaris goedkoop. De prijsverschillen zijn enorm.

Een notaris, is dat niet zo’n ouderwetse VVD’er in een duur krijtstreeppak met bijpassende bolknak? Iemand die kantoor houdt in een chique grachtenpand met marmeren gangen en antiek meubilair? Iemand met tenminste twee Bentley’s voor de deur en een zwembad in de tuin? Iemand die je zonder blikken of blozen 400 euro uit de zak klopt voor het opmaken van een simpel samenlevingscontractje?

Nee. Althans: niet alle notarissen voldoen aan deze karikatuur. In 1999 werden de notaristarieven vrijgelaten. Sinds die tijd is de notaris steeds goedkoper geworden. Dat berekende het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dit voorjaar. Uit onderzoek van deze krant bleek onlangs hetzelfde. De notaris moet op de kleintjes letten, anders stappen zijn klanten over naar de concurrent. En dus kan niet elke notaris zich een grachtenpand en prijzig wagenpark veroorloven. Hoewel er natuurlijk altijd uitzonderingen zijn onder de bijna 1500 Nederlandse notarissen.

De daling van het gemiddelde notaristarief komt vooral doordat het opmaken van hypotheek- en koopaktes voor huizen goedkoper is geworden. Samenlevingscontracten, huwelijkse voorwaarden en testamenten zijn juist wat in prijs gestegen. Tegelijkertijd zijn de prijsverschillen tussen notarissen onderling enorm. Uit onderzoek van de Consumentenbond blijkt dat het tarief voor een transport- en hypotheekakte voor een huis van vier ton met ruim 1400 euro kan variëren: de goedkoopste notaris vraagt nog geen 900 euro, de duurste ruim 2300 (cijfers uit 2007). Het verschil in prijs voor het opstellen van een samenlevingscontract en twee testamenten is ook niet misselijk: bijna 700 euro tussen het duurste en het goedkoopste kantoor.

,,De notaris is ondernemer geworden sinds de invoering van de vrije tarieven bijna tien jaar geleden”, zegt Mieke Berkers van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB), de brancheorganisatie. ,,Het is aan elke notaris afzonderlijk om te bekijken hoe hij zijn kantoor draaiende wil houden. Sommige collega’s nemen genoegen met een lager salaris en letten extra streng op overhead en personeelskosten. Dan kunnen de tarieven natuurlijk omlaag.” Er zijn notarissen die hun tarieven strategisch kiezen, vertelt Peter Ruys, directeur van DGN Publishers, het bedrijf achter de prijsvergelijkingssite degoedkoopstenotaris.nl. Ruys: ,,Sommige kantoren hanteren scherpe prijzen voor standaardproducten zoals een samenlevingscontract. Ze proberen daarmee nieuwe klanten aan zich te binden, in de hoop dat die mensen later ook andere diensten gaan afnemen.”

De geografische spreiding van goedkope notariskantoren over Nederland is scheef. Drenthe heeft veel voordelige notarissen. Dat komt door de relatief lage bevolkingsconcentratie. Notarissen gaan er onderling flink de strijd voor het beperkte aantal klanten aan. Maar wie een goedkope notaris zoekt, hoeft niet per se naar het noorden af te reizen. ,,In het algemeen kun je stellen dat de goedkopere notariskantoren aan de rand van de steden huizen”, vertelt Ruys. ,,De duurdere zitten in de binnenstad.”

Inmiddels mag de prijzenslag tussen notarissen in volle gang zijn, het heeft wel een paar jaar geduurd voordat de beroepsgroep de invoering van de marktwerking accepteerde, zegt Mieke Berkers van de KNB. ,,Voor veel notarissen was het na 1999 even wennen om zich als ondernemer te opstellen. Men moest opeens de kostprijs gaan berekenen van de verschillende diensten.” Peter Ruys van degoedkoopstenotaris.nl onderschrijft de moeite die sommige notarissen hadden met de vrije tarieven. ,,Toen wij in 2000 met onze site begonnen en de tarieven van zoveel mogelijk kantoren gingen publiceren, stuitten we soms op verzet. We werden zelfs geconfronteerd met gerechtelijke procedures. Die tijd ligt inmiddels ver achter ons. Notarissen hebben transparantie over hun tarieven geaccepteerd als een voldongen feit.”

Toch is er nog wel het een en ander te verbeteren, vindt de Consumentenbond. Woordvoerder Barbara den Uyl: ,,Wij willen wettelijke regels voor het opstellen van offertes en het berekenen van tarieven. Dan kan de consument notarissen makkelijker onderling vergelijken. Tegenwoordig zijn offertes soms zo verschillend in opzet dat ze lastig op elkaar te leggen zijn.” Daarnaast pleit de Consumentenbond voor een onafhankelijke geschillencommissie die ook kan optreden bij conflicten over gedeclareerde tarieven tussen een cliënt en een notaris. Brancheorganisatie KNB staat welwillend ten opzichte van de suggesties van de Consumentenbond. ,,We denken er over na”, zegt woordvoerder Mieke Berkers. ,,Bovendien willen we de transparantie over de tarieven verder vergroten met een eigen prijsvergelijkingssite: zoekjenotaris.nl. Die presenteren we naar verwachting over een aantal maanden.”

Tobias Reijngoud

Afblijven. Die oude vaas is van mij!

gepubliceerd in nrc-next, april '08

Erfgenamen gaan regelmatig rollend met elkaar over straat. Toch leiden maar weinig ruzies tot een rechtszaak.

Het opstrijken van een flinke erfenis kan prettig lijken. Maar dat is het helaas vaak niet. Want de afhandeling van een testament loopt regelmatig uit op ordinaire ruzies tussen broers, zussen en andere erfgenamen. Dat gebeurt in ongeveer een op de vijf gevallen, zo schat de Rotterdamse notaris Stijn Wery op basis van de ervaringen in zijn eigen praktijk. Wery: ,,De aanleiding is meestal onduidelijkheid over de verdeling van de spullen. Zoals twee zussen die beide recht menen te hebben op de Friese staartklok van vader.” Dit soort conflicten kan behoorlijk uit de hand lopen, weet Wery. ,,Bij de verdeling van de erfenis worden vaak oude rekeningen vereffend. Een kind dat de ouders in hun laatste levensjaren heeft verzorgd, denkt vaak méér aanspraak te kunnen maken op spullen en geld dan de broers en zussen die niets hebben gedaan. Dat kan tot flinke botsingen leiden.”

Dat is ook de ervaring van Hans ter Haar, docent notarieel recht aan de Rijksuniversiteit Groningen. ,,Ik ben betrokken geweest bij een zaak waar de dochter die de ouders jarenlang verzorgde, door hen gemachtigd was voor hun bankrekening. Zij kon namens de ouders rekeningen betalen en geld opnemen voor boodschappen en andere aankopen. Na het overlijden van de ouders pakten haar broers en zussen de bankafschriften en vroegen haar verantwoording voor elke uitgegeven euro. Zij had dat echter niet goed bijgehouden. Daardoor ontstond er wantrouwen: haar broers en zussen dachten dat ze geld achterover had gedrukt. De afwikkeling van de nalatenschap duurde hierdoor erg lang en leidde tot een, waarschijnlijk definitieve, breuk tussen de gezinsleden.”

Ook advocaat en mediator Annette van Riemsdijk kan meepraten over hoogoplopende ruzies tussen de kinderen. ,,Niet zo lang geleden had ik een zaak waarbij één van de zoons het ouderlijk huis had ontruimt omdat het was verkocht en uiteraard leeg moest worden opgeleverd. Hij had een groot deel van de inboedel bij het grofvuil gezet. Niet uit hardheid maar vanwege tijdnood: het huis moest leeg. Die goedbedoelde actie was de oorzaak van een conflict met zijn familieleden. Die kwamen met oude foto’s van het interieur aanzetten en wilden weten wat er met de vaasjes op het dressoir was gebeurd: had hun broer ze niet ingepikt?”

Echtscheiding

Vooral mensen die scheiden en later hertrouwen en een nieuw gezin stichten, hebben grote kans hun nabestaanden op te zadelen met gedoe over de erfenis. Want opgebroken en samengestelde gezinnen zijn een vruchtbare voedingsbodem voor ruzie. ,,Met name de onderlinge verdeling tussen de kinderen uit het eerste en tweede huwelijk ligt gevoelig”, vertelt mediator Van Riemsdijk. ,,Over en weer denken ze vaak dat ze de overledene hebben beïnvloedt bij het opstellen van het testament. Dat wantrouwen kan de oorzaak zijn van flinke ruzies.”

Toch hoeft een ruzie niet te leiden tot een rechtszaak, vertelt notaris Wery. ,,Veel mensen willen er uiteindelijk samen uit komen, hoe hoog de emoties ook kunnen oplopen. Uit mijn eigen praktijk ken ik bijna niet één erfenisconflict dat uiteindelijk voor de rechter komt.” Dat is ook de ervaring van Van Riemsdijk. ,,Ook bij hoog oplopende ruzies is er uiteindelijk vaak tóch een gezamenlijk belang waarop mensen elkaar kunnen vinden. Broers en zussen willen in de toekomst het liefst gewoon met elkaar kunnen omgaan en op elkaars verjaardag komen. Ze willen ook dat hun eigen kinderen met elkaar blijven spelen, zoals dat al jaren gebeurt. Dat willen ze allemaal niet op het spel zetten vanwege een erfenis.”

Als bemiddelaar bij erfenisconflicten is Van Riemsdijk altijd op zoek naar het gezamenlijke belang. ,,Dat is het startpunt voor de oplossing. Daarnaast maak ik ruziënde erfgenamen duidelijk dat een gang naar de rechter bijna altijd alleen verliezers oplevert. Een rechtszaak duurt lang, is emotioneel zwaar en kost handen vol geld. Bovendien is de uitkomst vaak onbevredigend. De rechter kijkt namelijk juridisch en zakelijk naar de situatie. Met de wet in de hand hakt hij knopen door. Als erfgenaam heb je daar niets over te zeggen. Wie naar de rechter gaat geeft alles uit handen.” Volgens Riemsdijk hebben veel mensen een verkeerd beeld van wat een rechtszaak kan opleveren. ,,Ze denken dat de rechter ‘recht zal doen’ aan hun wensen. Dat is meestal niet het geval. De rechter doet recht aan de wet.”

Tobias Reijngoud

OK. Ik ben dus dood. En nu? Tien vragen over het opstellen van je testament

gepubliceerd in NRC-Handelsblad en nrc-next, april '08

Een testament maken is typisch iets voor bejaarden. Toch? Of is het handig om ook als student op papier te zetten wie er gaat profiteren van jouw dood? En hoe doe je dat eigenlijk: opstellen van een testament? We zetten de tien belangrijkste vragen op een rijtje.

Wat gebeurt er als ik geen testament opmaak?

Dan wordt je bezit verdeeld via de bepalingen van de wet. Dat betekent dat je echtgenoot en kinderen recht hebben op je geld en je inboedel. Het bezit van iemand die ongetrouwd en kinderloos is, gaat naar zijn ouders, broers en zussen. ,,De vriend of vriendin waar je al jaren mee samenwoont vist dan dus achter het net”, vertelt juriste Barbara Holtkamp van Berk Accountants en Belastingadviseurs in Utrecht. ,,Wie dat wil voorkomen moet een testament opmaken. Een samenlevingscontract is niet voldoende, want dat heeft vaak alleen betrekking op het gezamenlijke bezit. Het geld op de privé-rekening van degene die overlijdt komt via een samenlevingscontract niet in handen van de partner maar gaat naar de familie.”

Ik ben student. Moet ik nu al mijn testament opmaken?

Wie niks heeft, hoeft niks te regelen. ,,Een testament wordt pas nuttig op het moment dat je gaat samenwonen of trouwen, een huis koopt of kinderen krijgt”, aldus Holtkamp. ,,Voor een student zonder vermogen of partner heeft het niet veel zin.”

Moet ik voor een testament per se naar de notaris?

Helaas: ja. Een zelfgeschreven papiertje met de verdeling van je bezittingen is niet rechtsgeldig. ,,Maar er is een uitzondering”, zegt Holtkamp. ,,Je kunt namelijk een zogenaamd codicil opstellen. Dat is een handgeschreven en ondertekende verklaring over de verdeling van je inboedel, kleding en sieraden. Met een codicil kun je echter niet de bestemming van je geld en je huis regelen.”

Wat kost een bezoekje aan de notaris?

De kosten voor het opstellen van een testament verschillen enorm. Een eenvoudig testament kost ongeveer 250 tot 500 euro. Maar de prijs kan snel oplopen voor wie veel bezittingen heeft en zijn spullen over verschillende erfgenamen wil verdelen. Ook de uurtarieven van notarissen kunnen behoorlijk variëren.

Hoe voorkom ik ruzie tussen mijn erfgenamen?

,,Hoe goed je je nalatenschap ook regelt, er kan altijd gedoe ontstaan,” vertelt adviseur Kees van Dijk van Berk. ,,Maar je kunt de kans op conflicten wel verkleinen. Ten eerste natuurlijk door een helder testament op te laten stellen. Wie veel geld achterlaat, doet er bovendien goed aan een onafhankelijke executeur aan te wijzen. Dat is iemand die verantwoordelijk is voor de afhandeling van de erfenis. Dat kan een familielid of vriend zijn die zelf geen erfgenaam is. Maar beter is om een echte buitenstaander te nemen zoals een notaris.” Bovendien kun je de kans op ruzie verkleinen door je erfgenamen niet voor verrassingen te plaatsen. Van Dijk: ,,Het is belangrijk om je erfgenamen te informeren over de inhoud van je testament. Dan weet iedereen waar hij aan toe is en ontstaat er minder snel frustratie en wantrouwen tussen de erfgenamen op het moment dat de boedel wordt verdeeld.”

Kan ik al mijn geld aan Greenpeace nalaten?

Nalaten aan goede doelen kan, mits het maar in je testament staat. Maar er zit een addertje onder het gras: de wet bepaalt dat je kinderen recht hebben op een zogenaamde ‘vordering in geld’. ,,Dat is de helft van wat ze zouden krijgen als er geen testament zou zijn”, zegt Elina Mul van notariskantoor Holland Van Gijzen in Eindhoven. Mul: ,,Neem een gezin met twee kinderen. Als de laatste van beide ouders overlijdt en geen testament achterlaat, krijgt ieder kind volgens de wet de helft van het geld. Als er een testament is dat alle bezittingen aan een goed doel overmaakt, kan ieder kind tóch aanspraak maken op een deel van de erfenis. Namelijk op een kwart van het totale bezit. Dat is dus de helft van wat het kind zou krijgen als er geen testament was geweest.” Als de kinderen van dat recht gebruikmaken, kan Greenpeace dus fluiten naar een deel van het geld. Wát je ook in je testament hebt opgeschreven.

Kan ik mijn schulden aan mijn kinderen nalaten?

Goed nieuws voor mensen die flink bij de bank in het krijt staan: je kunt je erfgenamen opzadelen met je schulden.

Kunnen mijn nabestaanden de erfenis weigeren?

Dat kan. Een hele troost voor mensen die de gelukkige erfgenaam zijn van de schulden van een ander. ,,Maar wie een erfenis weigert moet wel bedenken dat de erfenis dan overgaat naar degene die volgens de wet de volgende in lijn is,” waarschuwt juriste Holtkamp. ,,Iemand die de schulden van zijn ouders erft en weigert, zadelt dus zijn eigen kinderen met een probleem op. Gelukkig kunnen ook zij weer weigeren. Als niemand de erfenis wil hebben, wordt het bezit van de overledene namens de Staat gesaneerd.”

Hoeveel belasting moeten mijn erfgenamen betalen?

Het belastingtarief voor erfgenamen is afhankelijk van het geërfde bedrag en de relatie tot de overledene. Hoe meer geld iemand erft en hoe verder hij van de erflater af staat, hoe hoger het tarief. Kinderen betalen maximaal 27 procent belasting, erfgenamen die geen familie van de overledene zijn kunnen zelfs 68 procent naar de fiscus brengen. Overigens wil staatssecretaris Jan Kees de Jager van Financiën deze zogenaamde successierechten verlagen. Daarvoor is een nieuwe wet in de maak die in 2009 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Kan ik de Belastingdienst te slim af zijn?

Wie al tijdens zijn leven geld schenkt aan zijn kinderen, kan de belasting ontlopen. Mits hij maar onder de wettelijk vastgestelde maximum bedragen blijft. Kinderen tussen de 18 en 35 jaar mogen eenmalig ruim 22 duizend euro belastingvrij ontvangen. Daarnaast kun je hen jaarlijks een bedrag van ruim 4400 euro toestoppen zonder dat de fiscus daar iets van afroomt.

Tobias Reijngoud

Geen paniek! De koopkracht daalt

gepubliceerd in NRC-Handelsblad en nrc-next, jan '08

Dit jaar daalt de koopkracht. Dat wil zeggen: in theorie, want het is maar de vraag of de consument daadwerkelijk minder te besteden zal hebben. Toch is het zaak om de huishoudelijke uitgaven tegen het licht te houden, al was het maar omdat er zwaar economisch weer op komst is.

De koopkracht van vrijwel elke Nederlander gaat er dit jaar op achteruitgaat, met name door stijgende prijzen van voedsel en benzine. Gemiddeld schieten we er 13 euro per maand bij in, zo rekende het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) twee weken geleden uit. Dit nieuws kreeg de nodige aandacht in de pers en leidde in Den Haag zelfs tot kamervragen. Paniek om niks, vinden deskundigen. ,,Laat éénmaal per maand de auto staan en de achteruitgang is ruimschoots gecompenseerd”, zegt econoom Reinier Evers van trendwatching.com. ,,De bedragen in koopkrachtplaatjes zoals die van het Nibud zijn vaak zó klein dat weinig mensen er iets van zullen merken. Behalve natuurlijk lage inkomensgroepen, maar die leveren volgens het Nibud nu juist weinig in.”

Ook de Groningse hoogleraar economie Flip de Kam meent dat de cijfers van het Nibud voor de meeste Nederlanders nauwelijks van belang zijn. ,,Zoals bij alle koopkrachtberekeningen, ook die van het CBS, gaat het Nibud er namelijk van uit dat de persoonlijke omstandigheden van consumenten gedurende het jaar niet veranderen. Dat is meestal niet reëel.” Desgevraagd deelt Gabriëlla Bettonville, woordvoerder van het Nibud, deze relativering: ,,De geboorte van een kind of de aanschaf van een nieuwe auto kan tot grotere verschuivingen in de koopkracht leiden dan de bedragen in onze algemene berekeningen.”

Desondanks is het voor de meeste mensen zinvol om hun financiële situatie tegen het licht te houden. Misschien niet direct naar aanleiding van de berichten van het Nibud, maar wel vanwege de economische problemen die mogelijk op de loer liggen. Denk aan de dalende aandelenkoersen, de hypotheekcrisis in Amerika en de almaar stijgende olieprijs. Professor De Kam: ,,De internationale economische problemen breiden zich als een olievlek uit. Ik heb de indruk dat de Nederlandse economie en de vaderlandse huishoudens daar dit jaar de gevolgen van zullen ondervinden. Premier Balkenende en minister Bos van Financiën roepen weliswaar dat het allemaal wel meevalt, maar dat waag ik te betwijfelen. Bedenk dat bewindslieden ook niet veel anders kúnnen zeggen. Optimistisch zijn hoort bij hun rol.”

Kritisch kijken naar de huishoudportemonnee is dus het devies. Maar hoe doe je dat? ,,Zet eerst eens de inkomsten en uitgaven op een rijtje”, zegt Bettonville van het Nibud. ,,Besparen op de uitgaven gaat altijd op basis van persoonlijke voorkeuren. Voor de één is bijvoorbeeld een verre vakantie minder belangrijk dan voor de ander.” Voor mensen die geen idee hebben waar ze hun geld aan uitgeven, heeft het Nibud ook een tip: hou alle uitgaven gedurende twee maanden nauwkeurig bij. ,,Die periode is meeste lang genoeg voor het bepalen van een realistisch beeld”, weet Bettonville.

Als het gaat om concrete besparingen, heeft het Nibud een aantal concrete adviezen. Tip 1: vraag zorgtoeslag aan. De inkomensgrens om daar in aanmerking voor te komen ligt dit jaar hoger dan in 2007. Wie vorige jaar achter het net viste heeft dit jaar wellicht meer geluk. Tip 2: let op de belastingaftrek van ziektekosten. De drempel gaat dit jaar omlaag dus is de kans groter dat de kosten deels kunnen worden afgetrokken van de belasting. Tip 3: rij niet teveel privé-kilometers in de leaseauto. Vanwege de hogere fiscale bijtelling voor leaseauto’s kan een te veelvuldig gebruik van de wagen behoorlijk in de papieren lopen. Tip 4: wie een nieuwe auto koopt doet er verstandig aan om een zuinig type te kiezen. Vervuilende bolides worden de komende jaren mogelijk extra belast.

Hoe donker de mondiale economische wolken misschien ook zijn, het is sterk de vraag of Nederlanders zich op dit moment druk maken over hun huishoudelijke uitgaven. Zo lang het water de consument niet tot aan de lippen staat, komt er van besparingsvoornemens doorgaans net zo weinig terecht als van goede voornemens aan het begin van een nieuw jaar. Dat is althans de ervaring van Bert Ridder, kostwinnaar van een bovenmodaal gezin met drie kinderen. ,,We hebben onlangs de maandelijkse uitgaven op een rijtje gezet en schrokken nogal van de hoogte van onze energierekening. We besloten daarop om de lampen in huis niet meer onnodig te laten branden. De regel was: doe het licht uit als je niet in je kamer bent. Dat ging een paar weken goed maar inmiddels branden de lampen allemaal weer net zo vrolijk hele avonden achterelkaar.”

Tobias Reijngoud

Microkrediet na Azië nu ook in Almere

gepubliceerd in NRC-Handelsblad en nrc-next, 9 oktober 2007

Uitkeringstrekkers met ondernemersgeest: opgelet! Regel een microkrediet en start je eigen bedrijf.

Ruim dertig jaar geleden uitgevonden in Bangladesh om straatarme sloebers uit de ellende te tillen. Daarna toegepast in de rest van de Derde Wereld en sinds juli van dit jaar ook ingevoerd in Nederland: het microkrediet. Kleine leningen aan mensen die een eigen bedrijf willen starten maar via de bank geen geld krijgen omdat ze weinig bezitten (Derde Wereld) of een uitkering hebben (Nederland).

De invoering in Nederland is een initiatief van staatssecretaris Ahmed Aboutaleb (Sociale Zaken, PvdA). Voorlopig gaat het om een proef van een jaar in Flevoland, Rotterdam en Leeuwarden. ,,Als de proef slaagt is het de bedoeling om de regeling landelijk in te voeren”, aldus de staatssecretaris. Hij ondertekende begin september een overeenkomst met vijf banken die leningen van maximaal 31.500 euro gaan verstrekken. De overheid staat garant voor 80 procent van het bedrag. Er zijn inmiddels ruim zestig kredieten aangevraagd, maar als de regeling landelijk is ingevoerd ,,zullen er naar schatting 3000 tot 5000 mensen een beroep op doen”, meent Aboutaleb. ,,Daarvoor is een bedrag van 60 tot 100 miljoen euro nodig aan garantstellingen. De regeling moet andere, bestaande kredietregelingen gaan vervangen. Maar voor het zover is moet de nieuwe aanpak zichzelf bewijzen in de drie steden.”

Dean Bijlhout uit Almere is een van de eerste met een krediet. Bijlhout: ,,Ik ga filmpjes maken van dance events. Opnames van bezoekers maar ook van de dj’s en de acts die er optreden. Die opnames zet ik op dvd zodat ze kunnen worden gebruikt voor promotie. Veel organisatoren van evenementen hebben dit soort filmpjes nodig. Ik maak ze al een paar jaar als onbetaalde hobby, onder meer bij Mystery Land, een van de grootste dance events van het land. Op een gegeven moment zei één van mijn opdrachtgevers dat hij mijn filmpjes beter vond dan die van professionele studio’s. Toen kwam ik op het idee om er mijn brood mee te gaan verdienen.”

Bijlhout verloor een jaar geleden zijn baan in de ICT na een reorganisatie. Sinds die tijd zit hij thuis. ,,Werkeloos worden is natuurlijk vervelend, maar aan de andere kant was het wel het duwtje in de rug dat ik nodig had om echt met het filmen verder te gaan.” In overleg met uitkeringsinstantie UWV schreef hij dit voorjaar een ondernemingsplan. ,,Maar ik kreeg bij de bank nul op rekest toen ik ze vroeg om een lening voor de aanschaf van nieuwe opnameapparatuur en een computer”, aldus Bijlhout. ,,Ze vonden het een te groot risico.” Maar toen hoorde hij van de microkredietregeling. ,,Dat was een uitkomst. Met die borgstelling van 80 procent door de overheid wilde de bank wél met me in zee. Inmiddels heb ik mijn eerste opdrachten binnen. Ik ga binnenkort nieuwe apparatuur kopen en begin ook met de verbouw van de zolder in mijn huis. Daar bouw ik mijn werkruimte, de plek waar ik het materiaal ga bewerken en de dvd’s ga branden. Mijn kinderen slapen daar, dus kan ik nu alleen overdag werken als ze op school zijn. Als ik een wandje tussen de werkruimte en de slaapkamer bouw, kan ik ook ’s avonds aan de slag als mijn kinderen in bed liggen.”

Ook Minou Tayebi uit Rotterdam heeft onlangs een krediet ontvangen. Zij begint een kap- en beautysalon. ,,Voordat ik twaalf jaar geleden naar Nederland kwam, had ik in Iran een eigen salon. Het was altijd mijn droom om zoiets ook hier op te zetten, maar dat was erg lastig omdat ik nergens geld kon lenen”, vertelt ze. ,,Ook toen ik in 2000 een verblijfsvergunning kreeg, bleven de deuren van de bank gesloten. Het bleek zelfs moeilijk om een gewone baan te krijgen bij een kapper. Ik ben 47 en dat is in de hippe beautywereld vrij oud. Ze willen het liefst jonge meiden. Ik heb wel een paar keer stage gelopen bij een kapper, maar ik kreeg er nooit een baan.”

In 2006 had Tayebi het ,,helemaal gehad” met solliciteren. Ze besloot nog één poging te doen om een eigen salon op poten te zetten. ,,Ik schreef in overleg met de gemeente een ondernemingsplan. Daarmee kwam ik in aanmerking voor een microkrediet. Afgelopen maand is het geld definitief toegekend en heb ik het huurcontract getekend voor het pand waar ik mijn beautysalon ga opzetten. Binnenkort krijg ik de sleutel en kan ik eindelijk van start.”

Tobias Reijngoud

Vijftig euro halen, zestig betalen

gepubliceerd in NRC-Handelsblad en nrc-next, 24 juli 2007

Winkels die spullen belenen, schieten als paddestoelen uit de grond. De PvdA stelde er onlangs Kamervragen over. ,,Sommige mensen moet je tegen zichzelf beschermen.”

Ricardo (29) is vaste klant van Cash Converters, een pandhuis in het centrum van Rotterdam. ,,Ik kom mijn mobieltje brengen, hopelijk geven ze er veertig euro voor”, vertelt hij. ,,Ik móet vandaag mijn telefoonabonnement betalen, anders vervalt mijn nummer. Maar ik ben blut. Over twee weken komt mijn uitkering, dan kom ik die telefoon wel weer halen. Liever even geen mobieltje dan m’n nummer kwijt.”

Wie snel een paar tientjes nodig heeft maar krap bij kas zit, kan terecht bij een pandhuis. Lever je mobiele telefoon, gouden ketting, laptop of tv in en loop direct met cash op zak de deur uit. En heb je een paar weken later geld over, dan haal je je spullen weer op. Tegen twintig procent rente per maand, dat wel. Spullen die niet worden opgehaald, worden verkocht. Klanten moeten zich legitimeren maar verder worden er geen vragen gesteld. Ook mensen die bij de bank geen geld kunnen lenen omdat ze diep in de schulden zitten, zijn bij ‘de lommerd’ nog steeds welkom.

Om misverstanden te voorkomen: wie denk dat pandhuizen alleen voorkwamen in grootmoeders tijd, heeft het mis. Want hun aantal neemt toe, hoewel niemand de precieze getallen kent. Dat komt omdat de meeste geregistreerd staan als juwelier of winkel in tweedehands goederen. Toch zijn er genoeg cijfers die wijzen op groei. Zo is het aantal winkels van Cash Converters en Used Products, twee landelijke pandhuisketens, de afgelopen vijftien jaar gegroeid van elk één naar samen drieëntwintig. En de stijging zet door want er opent ieder jaar een handvol nieuwe vestigingen. Ook de omzet van de bestaande locaties stijgt. Neem Cash Converters Rotterdam: die zag de omzet de afgelopen drie jaar met ruim vijftig procent stijgen, aldus directeur Michiel Schepers.

De PvdA stelde eind mei de opkomst van pandhuizen aan de orde in de Tweede Kamer. Kamerlid Hans Spekman: ,,Pandhuizen vragen woekerrentes van dik tien procent per maand. Ze richten zich op mensen die het financieel moeilijk hebben, want voor hen is de verleiding om snel wat geld te vangen erg groot. We moeten hen tegen zichzelf beschermen. Staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken heeft toegezegd voor de zomer aan te geven hoe hij met pandhuizen wil omgaan.”

Michiel Schepers van Cash Converters Rotterdam is niet bang voor aangescherpte regels. ,,Wij vragen geen woekerrentes. Klanten betalen bij ons twintig procent opslagkosten per maand. Want dat is wat we doen: we slaan spullen op en geven de eigenaar een terugkoopoptie. Daarmee voorzien we in een behoefte, dat blijkt uit onze omzetstijging. We bedienen dagelijks tachtig tot honderdvijftig klanten.”

De winkel van Schepers wordt voornamelijk bevolkt door mensen van buitenlandse afkomst. Kees (38) is een van de weinige autochtonen. Hij legt een digitale camera op de toonbank. ,,Ik heb dertig euro nodig. Dan kan ik mijn twee telefoons die hier al liggen nog een maandje verlengen. Want ik heb nu geen geld om ze terug te kopen.” De winkelbediende keurt de camera en beslist: ,,Twintig”. Kees denkt even na maar stemt dan in. De camera verdwijnt in een plastic tasje, de verkoper plakt er een groen formulier aan met de gegevens van Kees en zet het tasje tussen talloze andere op de houten schappen in het magazijn.

Door Tobias Reijngoud

Hypotheekadviezen vaak beneden peil

gepubliceerd in NRC-Handelsblad en nrc-next, 14 november '07

Google op ‘hypotheek’ en je scherm staat vol met adviseurs. De ene website is nog gelikter dan de andere. Maar wie is er goed en wie niet? Hoe selecteer je een betrouwbare hypotheekadviseur?

Een kwart van de hypotheekadviezen is onder de maat. Consumenten krijgen te weinig informatie over vermogensopbouw, oversluiten, overlijdensrisico en de fiscale consequenties van hun hypotheek. Dat bleek twee weken geleden uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

De vraag is nu: hoe beoordeel je als consument de kwaliteit van een hypotheekadvies? En hoe herken je de rotte appels onder de adviseurs? ,,Het begint bij een goede voorbereiding”, zegt Franscé Verdeuzeldonk, woordvoerder van de AFM. ,,Voordat je bij een adviseur binnenstapt is het van belang om je goed in de inhoud te verdiepen. Alleen dán kun je de informatie die je krijgt beoordelen en kun je de juiste vragen stellen. Veel mensen bereiden zich echter slecht voor. Onderzoeken wijzen uit dat mensen meer tijd besteden aan het uitkiezen van een nieuwe ijskast dan aan het afsluiten van een hypotheek.”

Dat laatste wordt bevestigd door recent onderzoek van bureau Trendbox. Op basis van een representatieve steekproef van 1400 Nederlanders concludeert het onderzoeksbureau dat 40 procent van de Nederlanders een hypotheek afsluit na een gesprek met slechts één deskundige. Bovendien blijkt dat de kennis van de consument over hypotheken tegenvalt. Zo weet ruim 60 procent van de mensen met een hypotheek niet dat de rente hiervan slechts 30 jaar aftrekbaar is. En bijna een kwart weet niet precies voor hoelang hun hypotheekrente eigenlijk vast staat.

,,Veel mensen kiezen een adviseur op gevoel. Ze lopen bij wijze van spreken naar de bank op de hoek omdat ze daar al jaren hun zaken doen”, aldus projectleider Peter Goudkade van Trendbox. ,,Dat gedrag is opvallend. Het afsluiten van een hypotheek is een ingrijpende financiële beslissing, dus is het verstandig om je breed te oriënteren voordat je een keuze maakt met wie je in zee gaat.”

Auke van Stralen kocht vorig jaar een vrijstaand huis aan de rand van Arnhem. Van Stralen: ,,Via een vriend kwam ik bij een hypotheekadviseur terecht die erg goed zou zijn. Op het eerste gezicht leek dat ook zo maar al snel bleek dat hij zijn afspraken niet nakwam. Hij zou een aantal hypotheekoffertes aanvragen zodat we zaken konden vergelijken. Maar dat deed hij niet. Wat hij wél probeerde was om me een nieuwe levensverzekering te verkopen, vermoedelijk één waar hij provisie voor zou krijgen. Terwijl ik helemaal geen behoefte had aan een nieuwe verzekering.” Van Stralen moest uiteindelijk zélf offertes aanvragen bij verschillende banken. ,,Maar ook toen viel de kwaliteit van de dienstverlening me tegen”, aldus de Arnhemmer. ,,Alleen de Postbank kwam de afspraken na en leverde op tijd een offerte. Met hen heb ik uiteindelijk zaken gedaan.”

Na zijn slechte ervaringen concludeert Van Stralen dat het van belang is om vroegtijdig te beginnen met de oriëntatie op een hypotheek. ,,Ik kwam er pas in de loop van het proces achter dat mijn adviseur niet voldeed. Inmiddels had ik mijn huis al gekocht en kwam dus in tijdnood. In korte tijd moest ik me op eigen houtje gaan oriënteren op de mogelijkheden door offertes aan te vragen. Een volgende keer ga ik éérst een goede adviseur zoeken en dan pas een huis.”

De les van Van Stralen ligt in de lijn van het advies dat de AFM geeft aan consumenten: doe je huiswerk voordat je bij een adviseur aanklopt. Maar is het niet veel handiger wanneer adviseurs strenger zouden worden gecontroleerd zodat huizenkopers per definitie kunnen vertrouwen op hun kwaliteit en deskundigheid? AFM-woordvoerster Verdeuzeldonk: ,,De AFM is verantwoordelijk voor de uitgifte van vergunningen aan hypotheekadviseurs. Dat systeem geeft in onze ogen voldoende garanties. Voordat we een vergunning geven, beoordelen we de adviseur. De afgelopen twee jaar hebben we 300 verzoeken afgewezen en 1000 vergunningen ingetrokken. Om die getallen in perspectief te plaatsen: in Nederland zijn in totaal een kleine tienduizend hypotheekadviseurs gevestigd.”

Nu de resultaten van het AFM-onderzoek bekend zijn, wordt de controle op de kwaliteit van de adviseurs verscherpt, vertelt Verdeuzeldonk. ,,Wij geven de adviseurs nu even de tijd om hun werkwijze en hun advieskwaliteit te verbeteren. Daarna gaan we opnieuw controleren. Tegen adviseurs die slecht presteren zullen we optreden. Bovendien roepen we mensen in de branche op om ons te informeren over waar het niet goed gaat. Soms krijgen adviseurs immers ontevreden klanten van andere adviseurs aan hun bureau.”

Tobias Reijngoud